Maatregelen organisatie bij brand- en explosiegevaar (brandgevaarlijk werk)

Risico: Brand- en explosiegevaar (brandgevaarlijk werk) 

(zie ook “Maatregelen organisatie bij werken in ATEX gebieden”)

Beschrijving: Brandgevaarlijk werk is werk waarbij vuur, hoge temperaturen of vonkvorming kunnen optreden, zoals bij lassen (autogeen en elektrisch), slijpen, snijden (incl. plasmasnijden), gutsen, verfbranden of dakdekken met behulp van warmtebronnen. Bij deze werkzaamheden is er gevaar voor brand of explosies.

Doel: Voorkomen van brand en/of explosies

Maatregelen organisatie bij brand- en explosiegevaar (brandgevaarlijk werk)

Inschatting van de risico’s van “Heet Werk”

Inschatting van de risico’s van “Heet Werk” kan op basis van twee factoren:

  • vrijkomende energie;
  • aard van de brandbare of ontvlambare stoffen in de omgeving.

Brandbare omgeving:

Onderscheid wordt gemaakt in Gevaarlijk en Ongevaarlijk gebied op basis van de risico’s voor een explosieve atmosfeer. Daarvoor wordt de gevarenzone-indeling volgens ATEX richtlijn NEN-EN-IEC 60079-10-1/2:2009 gebruikt: zones 0/20, 1/21 en 2/22 en niet gezoneerd.

 

Heet Werk is niet toegestaan:

  • in zone 0/20;

  • in zone 1/21 en 2/22 wanneer de werkzaamheden naar een veilig gebied verplaatst kunnen worden;

  • als de gastest aangeeft dat er ontvlambare of brandbare stoffen aanwezig zijn.

 

Klasse 1 Heet Werk: 

Klasse 2 Heet Werk: 

Klasse 3 Heet Werk:
Er sprake is van dakwerkzaamheden met brandbare materialen.

Bronaanpak (dakwerkzaamheden)

  • Vermijd het gebruik van open vuur

Collectieve maatregelen

  • Werk volgens NEN 6050: voorkomen van brandgevaarlijke situaties
  • Beperk de hoeveelheid brandbaar materiaal op het dak
  • Voer jaarlijkse keuring van o.a. gasslangen, koppelingen, branders uit
  • Beperk gebruik van gasflessen en zorg voor adequaat transport
  • Gastanks opstellen buiten bereik van vallende voorwerpen
  • De gastanks rondom afschermen, bijvoorbeeld met hekwerk
  • Verplaatsen van de tank, alleen in lege toestand
  • Plaatsen van waarschuwingsborden “roken en open vuur verboden’
  • Let op de aanwezigheid van een thermostaat bij de bitumenketel
  • Plaats de bitumenketel in een metalen lekbak op een onbrandbare ondergrond

Individuele maatregelen

  • Zorg voor specifieke kennis over het gebruik van branders/föhns
  • Houd handbranders, brander blokken, bitumenketel, föhns e.d. schoon
  • Zet branders/föhns tijdens werkonderbreking uit
  • Zorg voor juiste opslag/verdeling van materiaal op het dak
  • Houd rekening met windrichting
  • Voorkom oververhitting van bitumen- en kunststof dakbedekkingsmaterialen
  • Zorg voor opgeruimde looproute en werkplek: b.v. let op uitgerolde kabels
  • Denk aan de aanwezigheid van brandblusmiddelen/blusdeken en houd deze in stand
  • PBM: huidbedekkende en brandvertragende werkkleding, leren handschoenen en werkschoenen

De vergunningverlener:

  • Zorgt voor de werkvergunning, en/ of de aanvullende heetwerkvergunning en bespreekt de risico’s met de uitvoerder;
  • Zorgt ervoor dat brandbare materialen afgevoerd zijn.

De uitvoerder:

  • Zorgt bij de specifieke werkzaamheden voor geschikte brandblusmiddelen;
  • Zorgt ervoor dat de bitumenketel met thermostaat in opvangbak met isolatie tussen de bak en het dak staat;
  • Zorgt ervoor dat er niet meer dan een dag voorraad gasflessen op het dak staat;
  • Controleert of er zich inderdaad geen brandbare materialen bevinden;
  • Zorgt dat de repressieve maatregelen steeds beschikbaar zijn;
  • Moet getraind zijn in het gebruik van kleine blusmiddelen.

 

Maatregel voor: 
Werkgever
Maatregel status: 
Overeenstemming tussen werknemers en werkgeversOvereenstemming tussen werknemers en werkgevers
Tips: 
Datum: 
8 september 2010
Revisie informatie: 
1e revisie 3/2/2015, 2e revisie 5/11/2020